Taluds langs infrastructuur blijven vaak kaal of worden overgenomen door pioniersplanten met beperkte ecologische waarde. Bij InnovA58 kiezen we bewust voor een alternatief: een zorgvuldig samengesteld mengsel met uitsluitend inheemse soorten. Ecohovenier Sven Mijland maakte het ontwerp. Hij is een lokale ondernemer en specialist in biodiversiteit. “Ze vroegen letterlijk of ik er iets moois van kon maken, maar dan wel met échte natuurkwaliteit”, vertelt Mijland.
Waarom juist hier?
Op deze locatie is schone grond (niet-verontreinigde bodem) aangebracht voor de Blade Barrier. Daardoor kon Mijland direct aan de slag met inzaaien, zonder extra grondbewerking. “Zonder doelgerichte inzaai zouden hier vooral pionierssoorten opkomen”, zegt Mijland. “Planten zoals kweekgras of doornappel die als eerste kale grond innemen, snel groeien maar nauwelijks ecologische waarde hebben voor insecten of vogels. Dat is zonde van de ruimte, zeker op een innovatieterrein.” Mijland zag een kans: hier kun je laten zien wat biodiversiteit echt kan doen.”
Twee zijden, twee functies
De noord- en zuidzijde van de wal zijn bewust anders samengesteld. De ene zijde bevat veel een- en tweejarige soorten die in het eerste jaar al bloeien, zodat je al vroeg resultaat ziet. De andere zijde bestaat uit vaste soorten die dieper wortelen en twee tot drie jaar nodig hebben om zich volledig te ontwikkelen. Zo ontstaat zowel snelle biodiversiteitswinst als een blijvend, robuust plantenbestand.
Elke soort in het mengsel heeft een functie. De kleine pimpernel is bijvoorbeeld opgenomen als waardplant (plant waarop een soort zijn eitjes afzet) voor het zeldzame pimpernelblauwtje. Daarnaast zijn zaden gekozen die een zogenoemd mierenbroodje dragen: mieren nemen dit aanhangsel aan zaden mee naar hun nest en verspreiden zo de planten in de omgeving. Omdat het terrein grenst aan natuurgebieden bij Oirschot, is er potentie dat verdwenen soorten zich opnieuw vestigen, iets wat gedurende de monitoring zichtbaar moet worden.
Ook vogels profiteren. Zo is de grote kaardebol ingezaaid. Die biedt in het tweede jaar nectar voor insecten en houdt daarna in de winter zaad vast waar putters en vinken op afkomen. “Eén plant kan meerdere functies vervullen”, legt Mijland uit. “Dat is het verschil tussen decoratief groen en ecologisch waardevol groen.”
Anders dan een gewone berm
Langs infrastructuur worden bermen meestal alleen functioneel ingezaaid, bijvoorbeeld met gras om erosie te voorkomen. Pionierssoorten bepalen dan het beeld, of er wordt gekozen voor gecultiveerde mengsels die vooral bedoeld zijn voor kleur. Ze leveren nectar, maar functioneren vaak niet als waardplant voor inheemse insecten. Mijland: “Zo’n akkerrandmengsel ziet er vrolijk uit, maar ecologisch gezien is het vooral decor. Hier heb ik bewust gekozen voor soorten die echt onderdeel zijn van het ecosysteem.”
Monitoren in de praktijk
Vanaf het voorjaar monitoren mbo- en hbo-studenten van regionale opleidingen de biodiversiteit. Zij tellen insecten, koppelen waarnemingen aan bloei en waardplanten en registreren of soorten zich daadwerkelijk vestigen. “Monitoring hoeft geen dure grap te zijn,” zegt Mijland. “Een vaste route, een telmoment en een scherpe blik zijn vaak al genoeg om echte verschillen te zien.”
Wanneer zie je resultaat?
Bij een normaal voorjaar verschijnen de eerste bloemen vanaf april. In droge jaren kan dat verschuiven naar de zomer. Bloei en insectenactiviteit lopen meestal gelijk op, maar ook vóór de bloei kunnen waardplanten al worden gebruikt. De vaste soorten komen vooral in het tweede jaar tot hun recht. Mijland verwacht dat het terrein dan zichtbaar verandert: “Ik denk dat ze bij Rijkswaterstaat positief verrast gaan zijn.”
Wat kun je ermee in andere projecten?
Mijland: “Als we hier straks echt meer soorten zien, kun je mijn aanpak van het bewust kiezen en zaaien van inheemse soorten op vergelijkbare locaties toepassen. Maatwerk blijft essentieel: grondsoort, ligging en beheer bepalen het mengsel. Op een droge zandgrond met veel zon kun je dit bijna direct herhalen. Op leem- of kleigrond kies je andere soorten. De kracht zit in gerichte soortkeuze en meegroeien met wat de natuur teruggeeft.”
Net als bij de andere innovaties op het innovatieterrein gaat het ook hier om leren door te doen. Niet alleen aanleggen, maar monitoren, vergelijken en kennisdelen. Zo kan een talud meer worden dan een functionele helling en uitgroeien tot een bron van biodiversiteit.